
Gemeenten spelen een cruciale rol in de uitvoering van het sociaal beleid en zijn verantwoordelijk voor de toekenning van leeflonen aan burgers die onvoldoende middelen hebben om in hun basisbehoeften te voorzien. De manier waarop dit beleid wordt uitgevoerd, verschilt echter sterk van gemeente tot gemeente, afhankelijk van lokale prioriteiten, politieke keuzes en budgettaire mogelijkheden. In deze context onderzoeken we hoe de verdeling van leeflonen op lokaal niveau is, welke factoren daarbij een rol spelen, en wat mogelijke hervormingen zijn die het beleid effectiever maken.
Vaststellingen:
In Vlaanderen wordt er een 563 miljoen euro betaald aan leeflonen.
De voorbije decennia was er een structurele trend die het budget aan leeflonen de hoogte in jaagt. Een belangrijke factor daarbij is de toename van de groep met herkomst van buiten de EU. De voorbije jaren was er een verbetering van de werkzaamheidsgraad wat een cyclische component is. In slechtere economische jaren weten we dat de werkzaamheid van deze groep disproportioneel meer verslechtert dan voor de rest van de bevolking. Als tegelijk de structurele tendens aanhoudt, betekent dit een dubbele drukverhoging op de gemeentefinanciën.
De 20 gemeenten met de grootste uitgaven aan leeflonen staan in voor 57% van het totaal en worden hieronder getoond.
Er is een verdubbeling van het aantal mensen met leefloon op 20 jaar. Op enkele jaren liet men ook het leefloon zelf fors stijgen (meer dan 40% sinds 2019) tot niveaus fors hoger dan bijvoorbeeld in Nederland (bijna de helft daar).
Leeflonen zijn een spiegelbeeld van werkzaamheid. Ondanks de inschrijvingsplicht voor leefloners en de Vlaamse regeling van 1000 euro voor gemeenten per leefloner boven het Vlaams gemiddelde die aan het werk gaat.
Het sterk verband op gemeentelijk niveau tussen leeflonen en specifiek de mensen met een herkomst van buiten de Europese Unie. De cijfers over leeflonen en het sociaal beleid als percentage van het gemeentebudget bv. in de centrumsteden. In veel ander gemeentebeleid zie je ook correlatie met socio-economische compositie zoals niet EU herkomst= werkloosheid, sociale huisvesting, gezinshulp, sociale geneeskunde...
De verschillen tussen bv. Oostende (>6% van het gemeentebudget aan leeflonen tegen Brugge (2% in Brugge) met een spanning van 3 op 1. Die gemeenten verschillen 7 procentpunt in % werkenden in aantal inwoner, 6 procentpunt in werkloosheidsgraad en de spanning in budgetaandeel aan leefloon is 3 op 1. Terwijl Brugge wel hoog sociaal beleid in het algemeen voert met zelfs groter aandeel in het gemeentebudget.
Voor het beleid betekent vooral de grote groei in bewoners van herkomst van buiten de Europese Unie een grote uitdaging. Het is die factor die sterk samenhangt met een heel aantal parameters van socio-economische problematieken waaronder leeflonen. West-Vlaanderen toont eigenlijk de invloed daarvan aan.
Overwegingen en pistes
Naast de directe uitgaven aan leeflonen zijn er ook de werkuren van OCMW -en gemeentepersoneel.
Leeflonen is bijstandsbeleid. Niet alle gemeenten combineren het effectief met activeringsbeleid.
In de ambitie om de werkzaamheidsgraad te verhogen is de groep van ontvangers van leeflonen een belangrijke. Dat potentieel zie je beter op gemeentelijk niveau dan op basis van nationale gemiddeldes.
Er zijn tal van andere instrumenten die op andere niveaus zitten zoals op federaal niveau het kinderarmoedefonds, het fonds voor socio-culturele participatie, het fonds voor de bestrijding van uithuiszetting, het energiefonds. Dan kan meer in 1 hand gebracht worden...
De vraag is of het leefloon niet te dicht aansluit bij het minimumloon wat de prikkel om te werken kan ondermijnen.
Het OCMW kan op basis van verschillende criteria, zoals gezinssamenstelling of huren op de private markt, het menswaardig inkomen berekenen. Het leefloon wordt dan bijgepast tot aan dat bedrag (klimpremie). Met het uitkeren van de leeflonen komt in sommige gemeenten een belangrijke groep van wie een equivalent leefloon krijgt met het gezinsinkomen uit boven dat menswaardig inkomen. Politici die meer willen inzetten op activeren dan op louter bijstand vinden dat daar meer beleid moet gevoerd worden.
Gemeenten hebben meer autonomie in het equivalent leefloon dan het leefloon dat volgens federale regulering functioneert. Meer autonomie voor gemeenten kan krachtdadiger beleid mogelijk maken.
De complete analyse:
Comments