Echte hervormingen in plaats van quick wins in de gezondheidszorg
- Ivan Van de Cloot

- 7 nov
- 2 minuten om te lezen

De politiek is altijd op zoek naar quick wins om miljarden te vinden in de begroting. De echte opportuniteiten zitten in de diepte, maar stuiten op obstakels die meestal niet technisch, maar politiek-economisch en institutioneel van aard zijn.
Zo heeft iedereen de mond vol over gezondheidspreventie. En inderdaad kan de potentiële baat ervan nauwelijks overschat worden. Zowel in levenskwaliteit als in uitgespaarde kosten.
De realiteit is dat er veel obstakels in de weg staan voor preventie in onze huidige gezondheidszorg. Probeer maar eens een preventief centrum op te starten buiten het ziekenhuis. Je zal snel merken hoe het kader van de ziekteverzekering dergelijk initiatief in de problemen brengt. Bereid je voor op hallucinante discussies met de administratie. Want gezondheidszorg betekent klassiek dat er iemand ziek moet zijn. Iemand die (nog) niet ziek is, begeleiden om gezondheidsproblemen te vermijden? Oeps, daar bieden de regels geen zekerheid. Met alle gevolgen inzake rechtsonzekerheid.
Ons systeem is ingericht op curatieve zorg, diagnose, behandeling en genezing van bestaande aandoeningen. Preventieve initiatieven – zoals een multidisciplinair centrum met artsen, diëtisten en kinesisten voor gezonde mensen – vallen vaak buiten de nomenclatuur (de lijst van terugbetaalbare prestaties). Om terugbetaling te krijgen, moet een initiatief rigide criteria halen, zoals opname in die RIZIV-nomenclatuur. Dit vereist overleg met stakeholders (ziekenfondsen, beroepsverenigingen), wat vaak maanden tot jaren kan duren. Buiten het ziekenhuis is dit nog moeilijker.
Denk ook aan de fragmentatie door het federalisme. Omdat de federale overheid terugbetaling regelt, maar de gewesten bevoegd zijn voor preventie en eerstelijnszorg, zijn er hiaten. Een preventieproject in Vlaanderen moet federaal goedgekeurd worden voor terugbetaling, maar voldoet niet altijd aan regionale normen. Stellen dat er conservatisme is in het systeem is een understatement van jewelste.
Initiatieven voor telemonitoring (bijvoorbeeld voor hartfalen, diabetes, COPD, bloeddrukmeting) werden al in 2015 gestart, acht jaar later werd het pas opgenomen in de nomenclatuur en dan nog enkel voor hartfalen.
Niet alleen RIZIV-terugbetaling maar zelfs de btw-regelgeving levert in dit land ellenlange discussies op met vaak inconsistente afspraken. Vlaams maar zeker ook federaal lijkt er weinig prioriteit gegeven te worden aan innovatie. De bureaucratie werkt verlammend en de weerstand van gevestigde belangen tegen vernieuwende verdienmodellen is groot.
Er is bij minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) heel weinig respect voor het vrije ondernemerschap en het belang daarvan om nieuwe initiatieven te vermenigvuldigen. Wel zagen we onder zijn bewind een enorme toename in arbeidsongeschiktheid en mensen met verhoogde tegemoetkoming die het systeem onder druk zetten. Eenzijdige responsabilisering van bedrijven met veel langdurig zieken zonder elders in te grijpen, is dweilen met de kraan open.
Een dynamische maatschappij is er een die niet ten dienste staat van gevestigde belangen maar het belang beseft van de continue vernieuwing van het economisch weefsel. Die zal waken over het bestaan van te hoge toetredingsbelemmeringen die gevestigde belangen graag oprichten om de markt af te schermen. Sommige landen zijn ontvankelijker voor lobbykrachten die dergelijke barrières opwerpen dan andere. Ons land blijkt erg vatbaar voor de lokroep van het corporatisme.
Preventie staat of valt niet met de overheid die een ‘preventiefonds’ opricht. Wel wezenlijk is ondernemerschap dat vooral vereenvoudigde procedures, administratieve soepelheid en rechtszekerheid vereist. De politiek dient haar oogkleppen af te zetten en heeft nog een leertraject te gaan om ook het belang van extramurale geneeskunde te erkennen voor innovatie en preventie.


Opmerkingen