top of page
Zoeken

De maatschappelijke kost van overjuridisering

Bijgewerkt op: 33 minuten geleden

In veel landen komt de bedenking regelmatig op of een land te veel advocaten en al zeker te veel rechtszaken kan kennen. Ongetwijfeld zit er een subjectieve kant aan de inschatting of er niet te snel en bij elk ervaren ongemak een rechtszaak aangespannen wordt. In de Verenigde Staten leeft in elk geval al langer de idee, zowel in het brede publiek als binnen de zakenwereld, dat de toenemende neiging tot procederen de concurrentiekracht van bedrijven ondermijnt en de economische groei afremt. De ideeĀ is dat in sommige omstandigheden advocaten en rechtszaken middelen wegzuigen bij de productieve sectoren van de samenleving en deze middelen inzetten voor onproductieve doeleinden.


In empirische studies wordt vaak het verband onderzocht tussen economische groei en het aantal advocaten in het parlement. Dit is een andere specificatie van de onderzoekshypothese dan wanneer het verband bekeken wordt tussen economische groei en het aantal advocaten in de maatschappij. De literatuur is uiteraard ondertussen erg uitgebreid wat betekent dat er veel meer onderzocht wordt dan wat in deze beperkte tekst aan bod kan komen. Lezers kunnen dit dan ook eerder bekijken als een eerste en beknopte kennismaking met een heel breed onderzoeksdomein.


Studies

Er zijn wel wat studies die meerdere aspecten rond ā€œoverjuridiseringā€ bestuderen. De onderzoekers Datta en Nugent toonden in 1986 een verband aan tussen economische groei en de juridisering van de maatschappij. Een negatief verband wel te verstaan. Voor elke percent punt toename in het aantal advocaten in de beroepsbevolking vonden ze een afname van de economische groei met 4,76% (1). De Soto (2) stelde provocatief Ā dat advocaten in staat zijn om vooruitgang te saboteren op een meer effectieve wijze dan terroristen, omdat ze weten hoe dat te doen met behulp van de wet. Uiteraard is het laatste woord nog niet gezegd. De context speelt een cruciale rol. Dus, ja, sommige economen hebben bewijs gevonden dat landen met veel advocaten lagere groeipercentages hebben. Soms een sterk verband, maar in andere gevallen een stuk zwakker (3,4). Voor de Verenigde Staten kan ook duidelijk becijferd worden dat de maatschappij steeds grote bedragen toegewezen ziet worden aan de kosten van rechtbanken en advocaten. Bijna een vijfde van alle schadevergoedingskosten (ā€˜tort costs’) in de Verenigde Staten gaat naar advocaten van eisers.


De onderzoeker Stephen Magee heeft in de Verenigde Staten het debat terzake enorme bepaald. In zijn boek ā€œThe Invisible Foot and the Waste of Nations: Lawyers us. The U.S. Econorny.ā€ kwam hij tot de conclusie dat de Amerikaanse maatschappij beter af zou zijn met minder advocaten. Op basis van zijn analyse van de baten en kosten van wat advocaten bijdragen aan de maatschappij stelde hij dat het teveel aan Amerikaanse advocaten kon berekend worden op 40%. De grafiek hierbij toont de data van de auteur betreffende het verband dat hij legt tussen het relatief aantal advocaten in het parlement en de economische groei.

Ā 

ree

Ā Gegeven de grote belangen was het uiteraard te verwachten dat er grote contestatie van de bevindingen tussen onderzoekers ontstond. Er zijn effectief andere onderzoekers die met andere data en andere methoden stellen dat Magees stellingen betwistbaar zijn. Het is in elk geval zo dat andere studies vaak tot minder sterke verbanden kwamen tussen maatstaven van ā€œjuridiseringā€ en ā€œadvocatiseringā€ dan bij Magee. Ā De studie van Cross (5) had als opzet om Magee’s bevindingen te weerleggen. Het is dan toch vermeldenswaardig dat ze desondanks daar niet volledig in slaagt. Het basisverband wordt wel degelijk gerepliceerd en dit met bredere data. De auteur moet knarstandend besluiten ā€œThe results do not permit a conclusive rejection of the Magee hypothesis, however.ā€


Verklaringen

De empirische bevindingen zijn een ding. De verklaringen waarom een dergelijk verband zou bestaan, vallen uiteen in twee grote theorieĆ«n. ā€œIn een maatschappij die wordt gekenmerkt door onproductieve activiteiten (rent-seeking) zouden rijken vaker worden aangeklaagd en aansprakelijk gesteld. Het bestraffen van productieve activiteiten creĆ«ert zo perverse incentives, waarbij de opbrengsten van welvaartscreatie afnemen. Als de theorie klopt, zouden Amerikanen relatief minder prikkels hebben om te sparen en te investeren, omdat een deel van de vruchten van sparen en investeren zou worden afgenomen door rechtszaken of andere inefficiĆ«nte activiteiten die veroorzaakt worden door een overschot aan advocaten.


De lezer zal ook zijn eigen ervaring hebben in deze materie. In elk geval was het zo dat in de jaren 1990 er effectief veel politieke discussie ontstond over de ā€œlawyerificationā€ in de VS van parlement en natie. Dat deze discussie zo resoneert in de maatschappij, zegt ook wel iets.

Een alternatieve theorie is de zogenaamde afwendingstheorie. Deze redenering stelt dat een groot aantal advocaten productief menselijk en financieel kapitaal wegtrekt van productieve activiteiten en het naar de juridische sector leidt. Volgens deze theorie veroorzaken advocaten mogelijk wel of niet directe schade aan de economie via inefficiĆ«nte prikkels, maar verspillen zij in elk geval menselijke middelen omdat zij — in tegenstelling tot andere beroepen — niet bijdragen aan economische groei. Het grote aantal advocaten vormt dus een inefficiĆ«nt gebruik van de schaarse voorraad menselijk kapitaal van een land. In de meest eenvoudige vorm stelt de theorie dat de Verenigde Staten er beter aan toe zouden zijn als een aantal advocaten onderzoekers of ingenieurs zou worden. Sommigen antwoorden daarop dat de meeste advocaten geen goede ingenieurs zouden zijn. Degenen die voor de advocatuur kiezen, zijn mogelijk ongeschikt voor andere productieve beroepen. De bekende econoom Mancur Olson heeft echter meer vertrouwen in advocaten en suggereert dat ā€˜advocaten gemiddeld genomen relatief getalenteerde en ijverige mensen zijn die buitengewoon productief zouden kunnen zijn voor de samenleving in andere ondernemingen’ (5).


Moderne economen brengen meer factoren in rekening (6). Zo wordt er het verschil gemaakt tussen stelsels van 'common law' en 'civic law'. Onderzoekers stellen dat in het eerste stelsel beroepsorganisaties en 'orde van advocaten' onafhankelijker staan tegenover de staat. In het alternatieve stelsel zijn ze eerder het schepsel van de staat met als voorbeeld bij uitstek de invloed van Napoleon. In Engeland zorgde de Glorious Revolution en de rol van de advocatuur in de armworsteling met de koning voor een heel autonome positie. In Frankrijk speelde de advocatuur geen prominente rol in de revolutie en kwam pas aan zet om bij te dragen aan de institutionele architectuur toen Napoleon als autocraat aan de macht kwam. Er is tot op vandaag veel discussie over de vraag of de fundamentele vrijheden en "checks & balances" in continentaal Europa even diep geworteld zijn als in de Angelsaksische landen (7). Het is eigenlijk ontstellend hoe weinig filosofen vandaag bezig zijn met deze kwestie.


Neigen economen dan niet tot vertrouwen in de vrije markt? In elk geval stelde Adam Smith (8) in zijn specifieke lezingen over dit onderwerp (die helaas weinig gelezen worden) dat gedurende lange tijd er een toename van juridische zekerheid was door beter beschermde eigendomsrechten. Zolang dat dit effect domineerde, stimuleerde dit meer coƶperatief gedrag . Alleen vrezen hedendaagse onderzoekers dat er nu een doorschieten waardoor de nettobalans in sommige gevallen omkeert. Het argument dat hierbij een rol speelt is dat advocaten in staat zouden zijn om hun eigen vraag te genereren. Zeker als collectieve groepering. Verdedigers van het hoge aantal advocaten stellen dat landen met veel advocaten ook vaak veel ingenieurs en wetenschappers kennen. Typisch volgt uit zo’n discussie dat het te vroeg is om erg affirmatieve conclusies te trekken. Een van de meer interessante nuances is dat in sommige periodes in de geschiedenis er meer evidentie gevonden wordt voor overjuridisering (en dus negatieve effecten ervan) dan in andere. Belangrijke evidentie of Adam Smiths positieve effecten overwegen, kan getoetst worden door studies rond het belang van buitengerechtelijke schikkingen en de mate dat die bijdragen aan een daling van het aantal rechtszaken. Zoals betoogd in hieronder vermelde de podcast zou Adam Smith grote interesse hebben in de hedendaagse discussies over bemiddeling, administratieve bestraffingen zonder rechterlijke tussenkomst, minnelijke schikkingen en 'guilty pleas'.


Laten we in deze vete tussen onderzoekers zeker ook de stem van Richard Posner aan bod brengen (9). Deze wijst erop dat ongeacht of er nu te veel advocaten en overjuridisering is of niet, dit niets afdoet van het fundamentele belang van de rechtstaat. Daar zijn uiteindelijke beide kampen in het onderzoeksveld het mee eens. Voor Europese landen is het vaak interessant om zich te vergelijken met de VS. Dit vergelijkingspunt kan helpen om in te schatten of dezelfde excessen overal aanwezig zijn.



Annex:

In volgende podcast gingen we eerder in gesprek over de middelen versus resultaten van Justitie in Belgiƫ: https://www.youtube.com/watch?v=U6S6GAl0JYk

In de onderstaande grafieken twee relevante statistieken uit de EU Justitie Scorebord van 2025.


Bron: The EU 2025 Justice Scoreboard


(1) Samar K. Datta and Jeffrey B. Nugent, Adversary activities and per capita income growth, World Development, 1986, vol. 14, issue 12, pages 1457-1461

(2) De Soto, Hernando, The Mystery of Capital, 2000

(3) Stephen P. Magee, The Optimum Number of lawyers: A Reply to Epp, 17 LAW & SW. INQUIRY 667 (1992)

(4) Narayan, P. K., & Smyth, R. (2006). Temporal causality and the dynamics of judicial appellate caseload, real income and socio-economic complexity in Australia.Ā Applied Economics,Ā 38(19), 2209–2219.

(5) CROSS, F.B. (1998), LAWYERS, THE ECONOMY, AND SOCIETY. American Business Law Journal, 35: 477-514

(5) Mancur Olson, Do Lawyers Impair Economic Growth?, 17 LAW & SOC. INQUIRY6 26,628( 1993)

(6) Grajzl, Peter and Murrell, Peter, Lawyers and Politicians: The Impact of Organized Legal Professions on Institutional Reforms, Constit Polit Econ (2006) 17:251–276.

(7) La Porta, R., Lopez-de-Silanes, F., Pop-Eleches, C., & Shleifer, A. (2004). Judicial checks and

balances. Journal of Political Economy, 112(2), 445–470.

Rajan R., & Zingales, L. (2003). The great reversals: The politics of financial development in the

20th century. Journal of Financial Economics, 69, 5–50.

(8) Smith, A. (1896) Lectures on Justice, Police, Revenue and Arms (Ed.) Edward Cannan, Clarendon Press, Oxford.

(9) Richard A. Posner, OVERCOMING LAW.." Cambridge, MA: Harvard University Press, 1995

Ā 

ree


ree

Ā 

Ā 
Ā 
Ā 

Gerelateerde posts

Alles weergeven
Gebrek aan robuustheid van het geneesmiddelenbeleid

De regering De Wever heeft belangrijke besparingen opgenomen in haar regeerakkoord. Vooral door de profilering van de partijen Vooruit, CD&V en Les Engagés  werd het budget voor gezondheidszorg relati

Ā 
Ā 
Ā 

Opmerkingen


bottom of page